Een Rivierkreeft vangen? Hoe doe je dat eigenlijk?
Het is eigenlijk best simpel.
Je hebt een val nodig, een sloot, meertje waar rivierkreeft zit, en aas.
Rivierkreeften eten rottende vegetatie en waterdieren zoals rotte bladeren, dode vissen, algen, plankton en twijgen. Maar ze kunnen ook jagers zijn en kleine wormen, slakken, eieren, larven, insecten, garnalen, vissen, kikkervisjes, babyschildpadden, kikkers en zelfs hun eigen babykreeftjes eten.
Wij gebruiken dood aas (vis) in onze vallen maar we hebben ook vaak succes met hondenbrokken.
Waar kun je de rivierkreeftjes het beste vinden? Je vindt rivierkreeftjes vaak in ondiep, langzaam stromend zoet water zoals beekjes, meren, rivieren en vijvers. Ze zitten meestal op de bodem, vaak bedekt met planten en rotsen. Hun dieet bestaat uit de kleine vissen en de vegetatie die hen omringt. De vallen hoeven niet diep in het water. Tussen de 20 en de 50 cm is vaak voldoende. Je val moet onderwater staan. In dieper water vang je ook wel rivierkreeft maar onze val zit vaak minder vol. Tussen April en Oktober zijn de rivierkreeften het meest actief.
Als je een mooi plekje hebt gevonden waar je je val uit wil zetten, dan maak je je val klaar door daar je aas in te doen en een touw aan jou val vast te maken. De val gooi je in het water en het touw maak je vast aan de kant.
Wij controleren onze vallen meestal na 2 uur weer. Onze regel is niet langer dan max 4 uur. Dit is beter voor de rivierkreeft maar ook voor alle bijvangst.
De bijvangst gooi je weer terug. De rivier kreeft doe je in een emmer en mogen niet uitdrogen. Succes!